słownik polsko - niderlandzki

język polski - Nederlands, Vlaams

skrzyżowanie po niderlandzku:

1. het kruispunt het kruispunt



Niderlandzkie słowo "skrzyżowanie" (het kruispunt) występuje w zestawach:

wiercińska deel 3 les 3,4,5
10/3 Dat is levensgevaarlijk!
lista rzeczowników z 'het' A-L
Pierwsze noworoczne fiszki
wskazywanie drogi

2. kruispunt kruispunt


Sla rechtsaf aan het kruispunt.
Een kruispunt is een plaats waar twee straten elkaar kruisen.
Midden op het kruispunt vielen we zonder benzine.

Niderlandzkie słowo "skrzyżowanie" (kruispunt) występuje w zestawach:

les 5 Contact, droga+ ubranie
4. In gesprek - P Woorden 8
4. In gesprek - N Woorden 9
Slowka holenderski

3. kruising kruising


Toen hij zijn naam hoorde, stond de kruising tussen een teckel en een vuilnisbakkenras op van onder de werkbank, waar hij had liggen slapen op de houtkrullen, rekte zich eens lekker uit en rende achter zijn baasje aan.
Een ongeduldige bestuurder stak de kruising over zonder acht te geven aan het rode stoplicht.

Niderlandzkie słowo "skrzyżowanie" (kruising) występuje w zestawach:

Repetytorium Edek b2/c1 nl
van Dale W DRODZE

4. de kruising de kruising



Niderlandzkie słowo "skrzyżowanie" (de kruising) występuje w zestawach:

Taalcompleet 6-Opleiding
Lekcja 27-28