słownik polsko - niderlandzki

język polski - Nederlands, Vlaams

okulary po niderlandzku:

1. de bril de bril



Niderlandzkie słowo "okulary" (de bril) występuje w zestawach:

1000 rzeczowników po niderlandzku 951 - 1000
Niderlandzki moduly
Lekcja 31-32

2. bril bril


Ik heb geen bril meer nodig.
Zij heeft een bril.
De man draagt een bril.
Wat baten kaars en bril, als de uil niet zien en wil.
Ik kan lezen zonder bril.
Heren, doe de bril omhoog! Dames zitten ook graag droog.
Ik merkte dat zij een nieuwe bril droeg.
Waar is mijn bril?
Wat is dat voor meneer met een bril?
Hij kan moeilijk zien zonder bril.
Wat hebt ge met mijn bril gedaan?
Ik kan zonder bril lezen.
Hij draagt altijd een donkere bril.
Deze bril is mooi.
Breng mijn bril.

Niderlandzkie słowo "okulary" (bril) występuje w zestawach:

Części ciała