słownik polsko - niderlandzki

język polski - Nederlands, Vlaams

mnóstwo po niderlandzku:

1. heel veel



Niderlandzkie słowo "mnóstwo" (heel veel) występuje w zestawach:

słówka zo gezegd 1 i 2

2. meer dan genoeg



3. volop


Er is volop ruimte
1. Talent is er volop 2. Er is volop ruimte

4. heleboel


Het was een grote vuilcontainer, zei Dima, "en er was een heleboel eten, dus... het was niet direct oncomfortabel. Maar ja, het stonk wel nog erger dan het achterste van een ezel."
's Zomers kun je een heleboel sterren zien 's nachts.
De politie is er heel goed in om te begrijpen dat iemand mijn creditcard gestolen heeft en een heleboel geld heeft opgenomen. Het is veel moeilijker om ze bij te brengen dat "iemand mijn magische zwaard gestolen heeft".
Engels biedt een heleboel spreekwoordelijke uitdrukkingen.

Niderlandzkie słowo "mnóstwo" (heleboel) występuje w zestawach:

Is dat wel veilig

5. een heleboel



Niderlandzkie słowo "mnóstwo" (een heleboel) występuje w zestawach:

10/3 Dat is levensgevaarlijk!