słownik polsko - niderlandzki

język polski - Nederlands, Vlaams

mam po niderlandzku:

1. Ik heb Ik heb



2. Ik Ik


Ik hoor iets.
Voor zover ik weet heeft hij niets slechts gezegd.
Eenmaal op het station aangekomen, belde ik mijn vriend op.
Ik snap niet waarom Duitsland het Eurovisiesongfestival gewonnen heeft.
Toen ik zag dat het regende, heb ik mijn paraplu gepakt.
Het maakt mijn natuurkundeleraar niet uit als ik de lessen verzuim.
Wanneer ik groot ben, wil ik dokter worden.
Als je je privéleven beu bent, raad ik je aan om je bij Facebook in te schrijven. Het is de beste manier om er van af te geraken.
Telkens als ik hem zie, zegt hij "Goeiedag!".
Gisteravond was ik liever naar het concert geweest.
Dus kan ik nog vijf minuten langer slapen.
Om de één of andere reden ben ik 's nachts levendiger.
Ik hou van deze flat. De ligging is goed en bovendien is de huur niet zo heel hoog.
Ontwijk mij en ik zal volgen, volg mij en ik zal u ontwijken.
De groenten, die ik op de markt heb gekocht, zijn vers en lekker.

3. heb heb


Ik heb koorts.
De enige wapens die ik hier in huis heb, zijn waterpistolen.
Ik heb gehoord over uw draagbare kopieerapparaat op de Tokyo-Office '97 Expo.
Toen ik zag dat het regende, heb ik mijn paraplu gepakt.
Het heeft geen zin naar de cake te zoeken: ik heb hem al opgegeten.
Op de markt waar ik de groenten heb gekocht kan je ook bloemen kopen.
Wat mij betreft, heb ik niets te zeggen over dat onderwerp.
Ik heb juist gezien dat de ambassadeur van Saoedi-Arabië in Washington ontslag genomen heeft.
Alles wat iemand over het leven moet weten, heb ik geleerd van een sneeuwpop.
O jeetje... zuchtte Al Sayib. "Nou, hoeveel heb je nodig? Er staat iets van 10 mille op mijn offshore rekening te staan."
Vorige week heb ik u een brief gestuurd en vandaag stuur ik u er nog één.
Om met de bus te gaan, heb je een kaartje nodig.
Ik heb nog een appeltje te schillen met mijn buurjongen. Dat rotjoch schiet steeds papieren pijltjes door ons zolderraam naar binnen.
Jullie kennen de uitdrukking, dat we oogsten wat we zaaien. Ik heb de wind gezaaid en hier is mijn storm.
Zou het echt...? vroeg Dima zich af. "Heb ik eindelijk de goede Al-Sayib te pakken?"