1. zich kammen
Niderlandzkie słowo "czesać" (zich kammen) występuje w zestawach:
Niderlandzki nie gryzie lekcja 12. kammen
Ik heb een spiegel nodig om mijn haar te kammen.
3. kam
Wilt ge dat ik u kam?
Ik poets mijn tanden, ik kam mij.
Wie een hoofd heeft, zal wel een kam vinden.
Kam uw haar voordat ge buiten gaat.