słownik polsko - niderlandzki

język polski - Nederlands, Vlaams

ciało po niderlandzku:

1. lichaam lichaam


In een gezond lichaam huist een gezonde geest.
Ons lichaam reageert op onze gevoelens.
De dikste spier van het menselijk lichaam is de bilspier.
Deze jongen heeft een sterk, gezond lichaam.
Wat doe je als je iets dat je zelf niet begrijpt op je lichaam hebt laten zetten en een onverwacht resultaat hebt gekregen?
Het vergif heeft zich over het hele lichaam verspreid.
Zonder liefde is een huis niet meer dan een lichaam zonder ziel.
De ziel is de gevangenis van het lichaam.
Iemand heeft het lichaam van het kruis gestolen.
Mijn natte kleren plakten tegen mijn lichaam.
De bedorven melk kan ons lichaam erg vergiftigen.
Alcohol heeft zijn lichaam zwaar aangetast.
Hoeveel van ons lichaam bestaat uit water?
Ieder molecuul in ons lichaam heeft een unieke vorm.

Niderlandzkie słowo "ciało" (lichaam) występuje w zestawach:

Części ciała
lekarz i zdrowie

2. het lichaam het lichaam


De toeristen hebben het lichaam gevonden.
De politie heeft het lichaam niet gevonden.

Niderlandzkie słowo "ciało" (het lichaam) występuje w zestawach:

1000 najpopularniejszych słów po niderlandzku 526 ...
het lichaam 1

3. lijf lijf


We lopen hen soms tegen het lijf.
Ik zou hem zich wel eens de longen uit zijn lijf willen zien lopen.